Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [65]Het gedierte des velds zal Mij eren, de draken en [66]de jonge struisen; want Ik zal in de woestijn wateren geven, [en] rivieren in de wildernis, om Mijn volk, Mijn uitverkorenen drinken te geven. 65. Hij wil zeggen: Alle creaturen, zelfs de onvernuftige dieren, zullen mij, elk op zijne wijze, deshalve roemen en prijzen. Het is een oneigen en verbloemde manier van spreken, daartoe dienende om aan te wijzen de overgrote genade, die God zijnen uitverkorenen in Christus bewijzen zou. 66. Gelijk hfdst.13 vs.21.